Mbo’ers niet vaker voortijdig van opleiding geplukt
Het aantal voortijdige schoolverlaters in het mbo is de afgelopen tien jaar fors toegenomen. Tegelijkertijd is het percentage niet-afgestudeerde mbo’ers dat aan de slag gaat voor hun stage- of werkbedrijf al jaren constant. Het is dus niet zo dat werkgevers in de huidige krappe arbeidsmarkt vaker studenten in dienst nemen die hun diploma nog niet hebben gehaald (‘groenpluk’).
Bij ‘groenpluk’ trekken werkgevers aan studenten die hun diploma nog niet hebben gehaald. De meest logische route daarvoor is dat studenten aan de slag gaan bij hun stage- of leerwerkbedrijf, wat ook op initiatief van de student kan gebeuren.
De figuur laat zien dat er weinig sprake is van groenpluk vanuit het stage- of leerwerkbedrijf, zeker bij de beroepsopleidende leerweg (bol). De figuur toont het aandeel mbo-schoolverlaters dat een jaar na het verlaten van de school nog werkt bij zijn/haar stage- of leerwerkbedrijf. Mbo-schoolverlaters zijn mbo-studenten van 27 jaar of jonger die hun opleiding niet afrondden en een jaar later zonder startkwalificatie het onderwijs hebben verlaten. Dat aandeel is vrij stabiel over de tijd: ongeveer twintig procent van de schoolverlaters in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en maar een à twee procent van de bol-schoolverlaters werkt een jaar later voor het stage- of leerwerkbedrijf.
Het verschil tussen bol en bbl hangt vermoedelijk samen met het feit dat de bbl-leerwerkbaan uitgebreider is dan de bol-stage, waardoor bbl-studenten een intensievere band met het leerbedrijf hebben.
Het absolute aantal schoolverlaters dat een jaar later voor het stage- of leerwerkbedrijf werkt, steeg in de afgelopen jaren wel door het toenemend aantal schoolverlaters. Maar die hogere uitstroom lijkt niet veroorzaakt door meer groenpluk, gegeven het gelijkblijvende aandeel daarvan in het totaal. Het zijn ook vooral bol-studenten die de school voortijdig verlaten, maar die bol’ers gaan bijna nooit bij hun stagebedrijf werken. Een aanzienlijk deel van de mbo-schoolverlaters verlaat school zonder werk: dit gaat om dertig procent van de bbl-schoolverlaters en veertig procent van de bol-schoolverlaters.